Vertel eens iets over jullie achtergrond, hoe jullie opgroeiden in Taber, Alberta en hoe het verder ging.
Ross: Taber is een klein stadje met 7.500 inwoners. Een rural town, zoals we dat noemen. We hadden thuis een veeboerderij. Het leven was echt dat van een kleine plaats, waar iedereen iedereen kent en je precies weet wat er allemaal gebeurt. Calgary, waar ik naar toe ging om te studeren, was natuurlijk heel anders. Een miljoen mensen. Ik heb altijd naar Nederland willen gaan. Naar het land van mijn ouders. Mijn vader is hier geboren en de ouders van mijn moeder ook. En het is prachtig dat te kunnen doen als professioneel basketballer.
Jongens in Canada dromen allemaal van een carrière als ijshockeyer in de NHL. Jullie kozen voor basketball.
Ross: IJshockey is nogal een dure sport. Natuurlijk is het dé sport in Canada. Maar in een gezin met vijf kinderen te kostbaar. Bovendien had ik niet zoveel met hockey. Meer met voetbal, soccer dus. Maar dat is vooral een sport voor jongeren. Daarna is het niet zo serieus meer. Mijn oudere zus basketbalde en dan ga je vanzelf kijken. Je schiet eens een balletje en dan blijkt dat aardig te gaan. Van het een kwam het ander.
Na high school maakten jullie een verschillende keuze. Henry, jij ging naar Eastern Washington in de VS en pas later naar de University of Calgary. Ross jij speelde vijf jaar voor de Calgary Dinos.
Ross: Ik ben een beetje een laatbloeier. Er was wel wat interesse voor mij van een paar Amerikaanse scholen, maar niet echt heel serieus. Bovendien is familie voor mij erg belangrijk en omdat Calgary maar drie uur van Taber ligt, was dat voor mij veel interessanter. Dat we later toch samen in één team zouden spelen was een beetje unreal, maar ik vond het fantastisch. We hebben een hechte band met elkaar en het is de beste herinnering van mijn leven tot nu toe.
Die hechte relatie bleek eind oktober, toen de eerste wedstrijd tussen Zorg en Zekerheid Leiden en GasTerra Flames werd gespeeld. Henry bleef in Leiden logeren. Hebben jullie nog veel over die wedstrijd gepraat. Het was tenslotte de eerste keer dat jullie tégen elkaar speelden.
Ross: Logisch dat we het daar nog over hadden. En ja, mijn stats waren beter dan die van Henry, maar wij verloren en daarom had ik toch een beetje de pest in. Het is wel een apart gevoel als je in het veld staat en je broer speelt bij de tegenstander. Maar aan de andere kant: het is een gewone wedstrijd en ik moet mijn werk doen als professioneel basketballer. We hebben overigens meer gepraat over de teams op zich, hoe beide ploegen het doen.
Jullie vader is in Nederland (Stadskanaal) geboren, jullie moeder in Canada, maar opa en oma komen uit Rijsoord bij Rotterdam. Was het mede daardoor logisch om jullie profloopbaan in Nederland te beginnen?
Ross: Holland heeft natuurlijk wel heel veel invloed gehad op ons. Aanvankelijk maakte het mij niet uit waar ik zou gaan spelen, maar ik wilde absoluut een keer in Nederland aan de bak. Dat het hier begon komt simpel omdat het aanbod van Zorg en Zekerheid Leiden voor mij het beste was. En Henry vertelde me over de hal en het waanzinnige publiek… Daarnaast ben ik best trots op mijn Nederlandse roots. Hier een goed seizoen draaien is belangrijk voor mijn ontwikkeling. Samen met mijn agent ga ik kijken wat daarna het beste is. Kan heel goed zijn dat ik blijf, maar die beslissing is nog niet genomen.
Door jullie Nederlandse roots zouden jullie mogelijk voor de nationale ploeg kunnen spelen. De regels zijn wat onduidelijk. Ross, jij hebt twee keer in het Universiade-team gespeeld, een soort Jong-Canada. Henry, jij speelde nog nooit voor Canada. Wat is jullie toekomst wat dat betreft?
Ross: Mijn eerste keus zou toch Canada zijn, maar ik weet niet of ik daarvoor in aanmerking zal komen. Ik ben opgegroeid in het Canadese systeem. Het Nederlandse team is overigens best interessant. Maar ik weet niet wat de mogelijkheden zijn en of ik gevraagd zal worden. Als het zover is, dan zie ik wel weer.
Jullie zijn hier respectievelijk ruim een jaar en een paar maanden. Kunnen jullie het verschil aangeven tussen Canada en Nederland, sportief gezien dan.
Ross: Professioneel basketball vraagt een speciale lifestyle. Op de University of Calgary was het studeren en sporten. Nu is het alleen maar basketball en daar stop je alle kracht en energie in. Je kunt je ook helemaal focussen op het basketball. Op een universiteit zit je vier, in mijn geval vijf jaar met grotendeels dezelfde mensen. Als basketballer nu verandert dat wellicht elk jaar. Je krijgt nieuwe spelers om je heen of je verhuist naar elders, naar weer een heel andere omgeving.
Was het moeilijk om de beslissing te nemen om voor een groot deel van het jaar aan de andere kant van de wereld te gaan wonen?
Ross: Het was wel een grote beslissing, maar ik was er klaar voor. Het is een flinke verandering. Door mijn achtergrond wist ik het nodige van Nederland en dat maakt het een stuk comfortabeler dan het wellicht in een ander land geweest zou zijn. Bovendien hou ik van stroopwafels en drop. Ik heb zelfs al haring met uitjes geprobeerd…
9. De slotvraag. Wat betekent sport voor jullie?Ross: Sport heeft mij zeer geholpen om mijn leven in te richten. Het is iets waar ik alle energie in steek. Ik wil een betere atleet, een betere basketballer worden. Ook het omgaan met mensen en zoals hier het leren kennen van andere culturen en gewoonten. Basketball is een belangrijk deel van mijn leven. Als ik ooit terug kan kijken, dan denk ik dat ik er erg veel aan gehad zal hebben.