Drie jaar geleden stond de lokale krant bol van artikelen over het einde van de Groningse basketbaltrots. Een aanslag van de Belastingdienst van enkele tonnen is de genadeklap voor de club. Een aantal mannen uit het bedrijfsleven van Groningen steken de koppen bij elkaar en gaan toch iets proberen op poten te zetten. Een van die mannen is Rob Schuur, bestuursvoorzitter van scholengemeenschap Noorderpoort. Geen ervaring met het leiden van een topsportclub.
Drie maand voor het eind van een dramatisch seizoen raakt Schuur betrokken bij de club. We hebben de scherven bij elkaar geraapt en hebben weer iets opgebouwd. Opmerkelijk is dat ondanks het faillissement er geen enkele sponsor is opgestapt. Samen met Marco van den Berg hebben we een team samen gesteld wat uiteindelijk heel goed paste.
Na het eerste seizoen is de algemene doelstelling geworden om structureel mee te doen aan de top van de competitie. In het tweede seizoen wordt de competitie zelfs gewonnen. Dat levert een extra zakcentje op wat gebruikt kan worden voor de Europese campagne.
De Europese campagne is een goede leerschool maar potten worden er niet gebroken. Dat verwachten we ook niet als bestuur. We willen wel een cultuur ontwikkelen dat mensen gewend raken aan dat er Europees basketbal wordt gespeeld in Groningen. Dat de mensen het gaan waarderen om buitenlandse ploegen te zien spelen.
Seizoen drie zijn de doelen helder en dient de beker gewonnen te worden, eerste plaats in de competitie en kampioen worden. Als je dan puur kijkt naar deze doelen dan was geen succesvol seizoen. In de beleving en commercieel gezien is het een prima seizoen geweest.
De vraag is natuurlijk waarom ging het mis voordat dit bestuur aantrad en lijkt het nu allemaal heel goed te gaan en is de club gezond. Wij hebben als bestuur een eenvoudig principe van:er wordt niet meer geld uitgegeven dan dat er is. Om dat te bewerkstelligen hebben een zakelijke bedrijfsvoering ingevoerd. Een manier waarmee je ook een topsportbedrijf kan leiden.
In de afgelopen jaren heb ik wel geleerd dat er aan een topsportbedrijf heel veel emotie zit. Meer dan bij een normaal bedrijf. Iedereen kijkt mee en heeft er wel iets over te zeggen of een mening over. Inmiddels kan ik daar steeds beter mee over weg.
Zo heb ik geleerd voorzichtiger te zijn met het formuleren van mijn woorden. Ik heb ooit de term cultuurdragers genoemd en dat is vele malen herhaalt. We vonden destijds dat we geen team willen dat elk jaar volledig wordt vervangen. Zoals afgelopen seizoen waarbij we maar twee spelers hebben vervangen is het ook niet gelopen zoals we hadden gehoopt. We zijn hierin nog op zoek naar het optimum.
Toen ik begon bij GasTerra Flames was ik vooral gericht op de club en minder op de omgeving. Ik heb ontdekt dat wil je zelf beter worden je ook de andere teams nodig hebt in een competitie.